Herfst
Er waait een zacht windje langs de boom.
De takken buigen langzaam mee.
En dan opeens heel sloom,
Dwarrelt een blaadje naar benee.
En terwijl ik daar zo stond,
Valt het blaadje op de grond.
Er liggen al veel meer blaadjes,
Met mijn voeten maak ik paadjes,
Oh boompje nu sta je daar,
te wachten en te wachten op het voorjaar.